Schitterende recensie in Volkskrant

De bundel korte verhalen van Franca Treur ziet er gezellig uit, maar het kan er in het boekje snoeihard aan toe gaan.

Eens te meer door de snelheid. Twee jaar geleden lieten Treur en Ettema in X & Y, de eerste bundeling van hun rubriek in nrc next, zien hoe snel stellen en andere koppels in rollenspel verzeild raken, waardoor ze zich als stripfiguurtjes gaan gedragen – alsof ze wéten dat er een tekenaar met hen bezig is. In de psychologische miniaturen uit Slapend rijk voegt Treur aan dat thema een nieuw element toe: herhaaldelijk toont ze aan, en meestal heeft ze daar slechts één alinea voor nodig, hoe razendsnel de verwachtingen, dromen en daden van haar doorsnee-Hollandse personages uiteenlopen.

‘Bij het zondagse ontbijt merkt Folkert op dat Esther in haar hum lijkt vandaag, en in zijn stem klinkt verrassing door. Het doet hem goed haar zo opgewekt te zien zitten, ze mag dat gerust weten. Esther, die het niet hebben kan dat haar stemming het onderwerp wordt van gesprek, staat op en neemt de hond mee voor een ommetje.’ Het verhaaltje in kwestie, ‘Weten’, gaat nog wat alinea’s verder, maar aan deze ene hebben we genoeg om het geloof in deze relatie alweer te verliezen.

De drie zinnetjes zouden de synopsis van een roman kunnen zijn, maar dan eentje die we eigenlijk niet meer nodig hebben, omdat de schets van de situatie alles onthult: hier heb je hem, daar heb je haar, en tussen hen in hangt een drukkende stilte, als een lege tekstballon.

‘Doris voelt zich gesetteld met Berry, maar ze heeft andere mannen nodig voor de seks, of eigenlijk heeft ze seks nodig, en dan niet de seks die ze met Berry heeft.’ Het is één zin, maar met een paar wendingen die het zorgeloze beginnetje zodanig nuanceren dat er van zorgeloosheid in het geheel geen sprake meer is.

Het gewicht van Slapend rijk zit hem niet in de omvang van het boekje: het kan er snoeihard aan toe gaan
© Silvia Celiberti
Het gewicht van Slapend rijk zit hem niet in de omvang van het boekje: het kan er snoeihard aan toe gaan
© rv

In haar roman Hoor nu mijn stem (2017), die op zijn minst op de longlist van de Libris Literatuurprijs had mogen staan, verwerkte Treur vele miniportretjes waarvan het omfloerste venijn de jury moet zijn ontgaan. Slapend rijk bevat zo weinig afleidende tekst, dat niemand er nu nog naast kan kijken. ‘Tussendoor denkt ze af en toe even aan haar man, die het de laatste tijd zo zwaar heeft op zijn werk. Misschien moet ze een pan paella maken. Daar knapt hij soms van op.’ Dat deze remedie hooguit tijdelijk effect zal hebben, moet de echtgenote zelf ook al weten, gezien dat aarzelende woordje ‘soms’.

‘Er zijn moeders die graag knuffelen, en kusjes geven op de geschaafde knie van hun kind, maar zo was Maartjes moeder niet geweest. ‘Snotteren geeft geen pas,’ zei ze altijd. ‘Wees een flinke meid.’ En dat was Maartje geworden, een flinke meid die ver weg was gaan studeren en weinig aan haar moeder dacht.’ De vaststelling aan het slot maakt van deze zin een bijlslag.

De auteur houdt van uitdelen, ook aan de eigen beroepsgroep: de dichteres die alleen kan dromen van veel geld, de uitgever die niets anders kan dan zakelijk zijn, het zielloze geflirt op het Boekenbal. Zodra Franca Treur een paar lijntjes uitzet, tekent zich al een scheur in de harmonie af. Een begin betekent verbazend vaak het begin van het einde. Vakwerk.