Interview Parool n.a.v. Slapend rijk

Het Parool 20 maart 2018

Kwellende situaties in halve pagina’s

Franca Treur begon met het schrijven van korte verhalen om beter te worden in plots. Het tegenovergestelde gebeurde: de plotloze verhalen in Slapend rijk zijn een fenomeen.
MARJOLIJN DE COCQ

Ze schrijft over mensen op een moment in hun leven dat ze liever niet willen worden gezien, zegt Franca Treur (38). Wanneer ze kwetsbaar zijn in bijvoorbeeld hun verlangens. Wanneer hun verwachtingen blijken te botsen met de verwachtingen van anderen. Of als ze juist graag willen voldoen aan andermans verwachtingen, terwijl die misschien niet eens bestaan.

“Eigenlijk best gemeen, maar juist die situaties lenen zich zo goed voor een karaktertekening. Het is heel menselijk om met enig genoegen mensen te zien falen. Nee, dat is te hard gezegd. Anderen te zien worstelen of struikelen, laten we het daar op houden. Op zichzelf misschien banaal. Maar ik probeer er in mijn verhalen iets mee te doen, zodat je als lezer er anders naar gaat kijken, het herkent, en of mededogen voelt.”

De verhalen in Slapend rijk gaan bijvoorbeeld over Herman, die in alle vrouwen de vrouw zoekt met de ronde polsen en armen die hij heeft gereanimeerd maar van wie hij niet weet of ze het heeft overleefd. Over Marie die zich uitslooft haar buitenlandse gasten een onvergetelijke week te bezorgen zonder enkel obligate dingen te laten zien als de Kinderdijkse molens. Maar waar raken ze niet over uitgepraat? Over Tessa die minder saai wil zijn en die in een vliegtuig zoiets bizars meemaakt dat haar wens meteen weer over gaat. Over Nathalie wiens vriend 6000 euro blijkt te hebben geleend aan zijn ex die niet terugbetaalt. Over uitgever Barrie die in een restaurant wacht op zijn sterauteur.

Twee pagina’s, een pagina, of een halve maar heeft Treur nodig om de kwellende situaties neer te zetten, prachtig in beeld vertaald door illustrator Olivia Ettema, met wie Treur eerder samenwerkte in NRC en Trouw. “Het begon toen ik vijf heel korte verhalen had ingeleverd bij NRC met het idee dat die leuk zouden kunnen zijn voor de achterpagina,” zegt ze. “Eigenlijk beschrijf ik in die verhalen hetzelfde als wat er in de eerdere pagina’s van de krant gebeurt, maar dan zonder schijnwerpers. Op de voorpagina heet dat politiek, in het dagelijks leven relationele dynamieken.

Toen het eerste verhaal werd gepubliceerd, stond er een tekening bij van Olivia. Ik kende haar niet maar het sloot meteen aan. Meestal hoor je niks als je kopij opstuurt naar een krant. Maar ik krijg altijd reactie in de vorm van een tekening. Zij treft precies de sfeer die ik niet benoem.”

Treur (Dorsvloer vol confetti, Hoor nu mijn stem) werd geïnspireerd door het werk van de Amerikaanse korteverhalenschrijfster Lydia Davis. “Haar verhalen zijn soms heel kort, een enkele keer zelfs maar één zin. In eerste instantie besloot ik verhalen te gaan schrijven als oefening voor mezelf, ik wilde de verhalen zo snoeien dat alleen de plot overbleef. Gedachten en observaties zijn voor romans. Ik dacht stiekem ook dat ik dan heel goed in het bedenken van plots zou worden. Maar het tegenovergestelde bleek waar. Mijn verhalen hebben amper een plot, het draait om de psychologie.”

Het is niet zo dat ze naar een café gaat om daar mensen te observeren. “Dat levert niet zo snel iets op. Iemand vertelt me over zijn schoonzus of collega. Ik lees een zinnetje in de krant. Als mijn oren of ogen eraan blijven hangen vraag ik me af: waarom vind ik het interessant?”

Het verhaal over de man die op zoek is naar de vrouw die hij heeft gereanimeerd, begon met een krantenartikel dat ziekenhuizen geen informatie mogen geven aan mensen die een ongeval hebben gezien.

Treur: “Het is niet dat de verhalen zich kant en klaar aandienen of dat ik ze in één adem schrijf, ze zijn altijd geconstrueerd. Ik heb een gegeven waarmee ik verder ga en door na te denken over de consequenties, wat er bijvoorbeeld zou gebeuren als je iets in de situatie omdraait, maak ik er mijn eigen verhaal van. Zo ben ik altijd aan het puzzelen, al gaat het ook wel intuïtief.”

EIGENTIJDS LIJDENSVERHAAL

Franca Treur treedt van 26 maart t/m 1 april op met strijkorkest Pynarello van de Amsterdamse violiste Lonneke van Straalen. Pynarello vertolkt De zeven laatste woorden van Jezus aan het kruis van Joseph Haydn. Tussendoor draagt Treur een door haar geschreven ‘eigentijds lijdensverhaal’ voor. Een zwarte illegale man leeft in een leegstaand brugwachtershuisje, tot hij ontdekt wordt door de vrouw van de overleden brugwachter. “De situatie loopt uit de hand, maar niemand bedoelt het kwaad. Dat vind ik boeiender dan iemand louter kwaadaardig te maken, dan identificeer je je niet.”

26/3, 16.30-18.00 uur openbare repetitie in de Uilenburger Sjoel, toegang gratis; 29/3, 20.00-21.30 uur in Hotel Arena.
Franca Treur: Slapend rijk, Prometheus, 142 blz, €15.